Gitz-Johansen verzuchtte, reeds in 1949, dat jongelui uit west Groenland geen idee meer hadden wat een tupilak was. Vooruitgang - technische vooruitgang - in Groenland schreed snel voort, de oude, originele cultuur doen uitsterven en vergeten. Hij nam zich voor, als een soort Edward E. Curtis, de 'laatste der Mohicanen' in Groenland te interviewen en zijn indrukken over de specifieke Groenlandse inuït mythen vast te leggen.
Toen - al dan niet vikingen - uit Scandinavië, Groenland 'ontdekten' in 985 A.D. waren zij uiteraard onbekend met de daar al voor hen levende volkeren. De eerste bewoners dienden zich al 2500 BC aan. De zogeheten Dorset cultuur manifesteerde zich rond 700 BC. Deze cultuur verdween uiteindelijk, maar de Late Dorsetcultuur kwam naar het eiland toe omstreeks 800 AD. en beperkte zich tot het noordwesten van Groenland, om rond 1300 AD te verdwijnen.
Groenland lijkt onbewoond te zijn geweest ten tijde van de eerste Noorse nederzetting, maar na een paar eeuwen kreeg men toch te maken met de inuït. De Thule-Inuït waren de opvolgers van de Dorset cultuur. De IJsland Annalen zijn een van de zeer weinige bronnen, die contact tussen de inuït en de Noorse bevolking beschrijven. Er wordt wel gesproken over vijandelijkheden over en weer, maar archeologisch is aangetoond dat handel de voornaamste ontmoetingsdrijfveer moet zijn geweest.
Er zijn vele Noorse artefacten gevonden op locaties waar inuït leefden. Andersom zijn er maar zeer weinig inuït artefacten teruggevonden bij Noorse nederzettingen. Redenen hiervoor zijn zeer divers omschreven. Onverschilligheid in de inuïtcultuur en decoratieve uitingen daarvan, bij de Noorse bevolking, is er een van. Een andere is dat de Noorse bevolking alleen geïnterseerd was in bederfelijke waar van de inuït, zoals vlees en bont.
De mythologie van de inuït moet de Noorse bevolking - zo ze daar over ooit is verteld indertijd - verbaasd hebben, maar ook niet geheel wereldvreemd in de oren geklonken hebben. Volgens de Inuit van Alaska, Siberië en Noord-Amerika, was de schepper van de Aarde en de mensheid een raaf. Omdat de raaf een scheppende functie heeft, had men ook in zekere zin schrik van hem. Wanneer men een raaf doodde, mocht men er zeker van zijn dat er slecht weer in het vooruitschiet lag.
Er bestaan verschillen in de verhalen over hoe de Raaf de man 'gemaakt' heeft. Zo zijn er versies waar hij is ontstaan uit de bast van een wijnstok. In andere versies is hij uit een erwtenhuls ontstaan. Om een verklaring te hebben voor het feit dat het ras evolueerde, zeiden ze dat er uit de bast later meer mensen voortkwamen.
Bepaald minder herkenbare wezens, zoals Ajumaq, was van het onplezierigere soort. Half hond, half mens, veroorzaakte dit hondmensmonster dat alles wat het aanraakte wegrotte en verdween. Het was een wezen wat niet liep, maar zweef door de lucht, gelijk een vlieg. Ik had u graag hierbij een afbeelding van laten zien, maar als ik google op Ajumaq, kreeg ik uitsluitend een fraaie dame te zien - men moet al zo oppassen op zijn woorden, tegenwoordig.
Een andere vertegenwoordiger uit dit illustere gezelschap der Inuït geesten en wezens is Imap Ikua, die als een alternatieve Lorelei waakt over de zee. De slechte daden van de mensheid verschijnen als modder in haar haar. Daarom is zij boos, en verzamelt alle zeehonden in haar haar, waar zij als luizen leven. Hieruit volgend blijkt, dat, wanneer de jacht niet succesvol is, een toveraar naar haar moet duiken, en haar haar schoon moet kammen. Dan laat ze de zeehonden vrij en de jagers hebben weer succes met de jacht.
Als een der laatste der mohicanen anno 2018, ontwaarde ik deze buitenluchtexpositie in Quaqortoq. Inspectie met de verrekijker leverde op dat we hier met een ouderwetse inuït huidlooier te maken had, die er wel een heel alternatieve waslijn op nahield. Het verbaasde mij eigenlijk deze taferelen niet meer te hebben gezien. Maar goed, het is weer vastgelegd, voor het nageslacht. Wat voor restanten van diepzeemonsters er, naast de zeehondenhuiden, te drogen hingen, is mij niet duidelijk geworden.
De jacht blijft, ook vandaag de dag, een hachelijke zaak. Op de hoogste bergtoppen immers, leven kleine naakte monsters, Makakajuit, altijd op de uitkijk voor jagers wanneer zij thuiskomen van de jacht. Zodra ze een jager thuis zien komen met prooi, vallen ze op hem en verslinden hem.
Zo te zien heeft deze jager dit keer geluk gehad.
De tupilak, tenslotte, welke ik als amulet kocht in Narsarsuaq, kent een beslist minder poëtische oorsprong.
Tupilak is een kwade geest, welke gecreëerd worden door tovenaars of heksen. Botten van dieren of vogels werden bij elkaar verzameld en begraven en verstopt in een afgelegen plek. Wanneer de tovenaar zich op een dag niet meer kan inhouden, bezoekt hij het hoopje botten en knutselt ze in elkaar in de vorm van een fantasierijk creatuur, maar hij mag het alleen met zijn duim en pink beroeren, anders verliest de tupilak zijn toverkracht.
Illuster gaat het verder, 'As he is reciting magic words over it, it draws nourishment from the sorcerers sexual part'.. een opblaaspop avant la lettre?
Wanneer het zijn gewenste vorm heeft gekregen, zend hij Tupilak de zee in. Op een dag, wanneer daar de noodzaak toe is, vaardigt hij een vloek uit en beveelt het zijn vijand te gaan doden. Laatsgenoemde sterft gewoonlijk alleen al bij het aanzicht van de tupilak zijn afschrikwekkende vorm.
In Nederland zijn wij ieder geloof wel zowat verloren, maar het waren illustere geloofstijden, daar in het verre noordwesten van Europa. Toch wel saai, als men nergens meer in zou geloven..
Meer lezen (selectieve biografie):
Gitz-Johansen: Figurer I Grønlandsk Mytologi - 2009;
Matthews, J. The Shamanism Bible - 2013
Tupilak en maansteen